De meerwaarde van heggen in beeld

 

Met de komst van het nieuwe GLB en de gekoppelde vergroeningsmaatregelen, krijgt  biodiversiteit op het platteland hernieuwde aandacht. Heggen vervullen in het Nederlandse cultuurlandschap een belangrijke ecologische functie. Zij vormen een ecologisch netwerk van waaruit vogels, insecten en reptielen zich kunnen verspreiden. Door de uitvinding van het prikkeldraad het aantal heggen in Nederland sterk gedaald. Hiermee is ook het aanzicht van het platteland veranderd. Gelukkig komen heggen nog wel op allerlei plaatsen voor: in het veld, rond het boerenerf, boomgaarden, landgoederen, kerkenpaden, in uiterwaarden en rond essen. Heggen kunnen bestaan uit een variatie aan soorten, zoals de haagbeuk, kornoelje, sleedoorn, hazelaar, wilde lijsterbes, kardinaalsmuts, diverse rozensoorten, meidoorn.

Om heggen en andere meerjarige landschapselementen rendabel te maken op het moderne landbouwbedrijf, ligt de uitdaging bij het combineren van functies. Bijvoorbeeld om heggen ook te gebruiken als veevoeder of als alternatieve energiebron.

Voor twee heggen zijn de meerwaarde voor het vee en de omgeving in beeld gebracht, aan de hand van de droge stof opbrengsten, de nectar- en stuifmeelwaarden voor bijen, bessen voor vogels en enkele voederwaarden van de bladeren (Tabel 1).

De meerwaarden van bovengenoemde heggen zijn in beeld gebracht aan de hand van drachtplantenlijst van Imkerpedia, bessenkalender van de Vogelbescherming en de voederwaardentabel van Praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik.

Tabel 1. Meerwaarden van twee heggen in beeld

Tabel 1. Meerwaarden van twee heggen in beeld

Heg bestaande uit Gewone esdoorn, Veldesdoorn, Lijsterbes en Hazelaar in gebruik als erfafscheiding

Heg bestaande uit Gewone esdoorn, Veldesdoorn, Lijsterbes en Hazelaar in gebruik als erfafscheiding

De eerste heg is ca. 2 meter hoog en bestaat uit 4 soorten: Gewone esdoorn, veldesdoorn, lijsterbes en hazelaar (Figuur 1). De voorgaande snoeidatum van de heg was in juni 2013. De droge stof opbrengst in september 2013 bedroeg 74 kg ds/ha aan twijgen en bladeren. De jaarproductie zal iets hoger zijn maar is nog niet hoog. Qua mineralensamenstelling van de bladeren is het wel aanvullend op gras. Met name het calciumgehalte van bladeren is een stuk hoger, net als mangaan en koper voor een aantal soorten. Naast veevoer is deze heg een stuifmeelleverancier in het vroege voorjaar voor bijen en andere nuttige insecten, en levert bessen voor vogels gedurende de zomer en najaar.

 

 

 

 

Heg 2 bestaande uit Meidoorn, Sleedoorn, Rode en Gele Kornoelje en Gelderse Roos in gebruik als veekering

Heg 2 bestaande uit Meidoorn, Sleedoorn, Rode en Gele Kornoelje en Gelderse Roos in gebruik als veekering

De tweede heg bestaat uit 5 soorten: Meidoorn, Sleedoorn, Rode en Gele Kornoelje en Gelderse Roos (Figuur 2). De voorgaande snoeibeurt was een jaar geleden, in oktober 2012. De Droge stof opbrengst was ruim 500 kg ds/ha. Deze heg levert aan het einde van de winter en het vroege voorjaar al stuifmeel voor insecten. Gedurende de hele winter zijn er bessen voor vogels te vinden.

 

 

 

 

 

Grazende geit geeft bedreigde boomkikker de ruimte

Boomkikkers staan op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten. In de Leemkuilen (Udenhout)  heb je echter kans om ze te ontdekken. In dit gebied, dat door het Brabants Landschap wordt beheerd, bevinden zich veel braamstruiken. Op deze struiken liggen deze kleine amfibieën vaak te zonnen.  Sinds deze zomer zijn er ook geiten te zien die de oprukkende vegetatie in het gebied in toom moeten houden. Dit initiatief is een mooi voorbeeld van samenwerking tussen natuur en landbouw om plekken te creëren die aantrekkelijk zijn voor boer, burger en maatschappij.

Boomkikkers houden van bramen 
Boomkikkers houden niet van bomen, maar van bramen. Daarom hadden ze beter braamkikkers kunnen heten. Boomkikkers hebben juist braamstruiken nodig om op te zitten en op te zonnen. Als er te veel bomen zijn lukt dat niet. Beheerder van het gebied Theo Quekel: “In de Leemkuilen schieten in het hele terrein zaailingen van berk en wilg op en verandert het vrij snel in een bos. Normaal beheersen we de oprukkende vegetatie simpelweg door bomen te kappen, maar dat is een kostbare zaak.” Biologische geitenhouder Gerrit Verhoeven: “Geiten zijn van nature knabbelaars en die eten niets liever dan blaadjes en bast van bomen. Door gesprekken met het Brabants Landschap kwamen we op het idee om de geiten de bomen in toom te laten houden.” Onderzoek en monitoring vanuit het Praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik moeten duidelijk maken hoe het natuurlijk evenwicht tussen boomkikkers en geiten ligt, zodat beide populaties goed naast elkaar kunnen bestaan en er niet teveel braamstruiken sneuvelen.

Koppeling natuur, landbouw en recreatie
Het project heeft voordeel voor iedereen. Door slimme samenwerking tussen boeren en natuurorganisaties kunnen de kosten van natuuronderhoud naar beneden. Daarbij krijgen geiten een gevarieerd menu van gras, kruiden en bomen. Van de rondspringende geitenlammeren in het natuurgebied zal bovendien elke passant genieten.

Op zoek naar de boomkikker
In het voorjaar, de voortplantingsperiode, horen we vaak de concerten van boomkikkers. Maar ze ontdekken is vaak moeilijk. Nu de bramen rijp zijn, heb je meer kans er eentje te vinden. Omdat de boomkikker een bedreigde diersoort is, kun je hem het beste rustig laten zitten.

Over het Praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik 
In het Praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik (www.voederbomen.nl) wordt gekeken hoe bomen als voerleverancier inpasbaar zijn op een modern melkveebedrijf. Dit gebeurt door de teelt van voederbomen op het boerenbedrijf, maar kan ook in samenwerking met natuurorganisaties. In het Praktijknetwerk werken melkveehouders van het Overlegplatform Duinboeren samen met Brabants Landschap en onderzoeksinstelling Louis Bolk Instituut. Bij dit initiatief worden de ontwikkeling van de vegetatie en het gedrag en welzijn van de geiten gemonitord. Dit levert het Praktijknetwerk meer inzicht in de voorkeur van geiten voor gras, kruiden en bomen in een natuurlijke omgeving. Streven is om vanaf 2014 een vergaand onderzoek te starten naar het samenleven van geit en boomkikker. Resultaten uit dit project zijn ook relevant voor landbouw-natuurinitiatieven elders in het land.

“Geiten voor Boomkikkers” is een gezamenlijk initiatief van het Brabants Landschap, het Overlegplatform Duinboeren, Brabants Landschap en het Louis Bolk Instituut, en wordt begeleid vanuit het Praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij Nick van Eekeren, n.vaneekeren@louisbolk.nl, 0343 – 523.860.

Database met voederwaarde van blad en twijgen van voederbomen

In het Praktijknetwerk Voederbomen hebben Ilse Meir en Boki Luske een database aangelegd met de beschikbare voederwaarde van bomen die potentieel hebben voor de Nederlandse situatie. In de database zijn meer dan 100 boomsoorten opgenomen. Naast voederwaarde als energie- en eiwitinhoud zijn ook de gemeten mineralengehalte weergegeven. In de database is makkelijk te selecteren op boomsoorten en op de voederwaarde parameter waar men de nadruk op wil leggen. Het hoogste ruw eiwitgehalte wordt bijvoorbeeld genoteerd in de gewone vlier gevolgd door de valse acacia. De database kan een ondersteuning bieden bij de keuze van voederbomen die veehouders willen aanplanten.
Voor meer informatie Nick van Eekeren (n.vaneekeren@louisbolk.nl) en Mark Vonk (mark@duinboeren.nl).

Bomen en planten in en om de geitenstal

Door het netwerk ‘Ontwerp Duurzame Geitenstallen‘ is een onderzoek gestart naar bomen en planten in en om de geitenstal.
Tevens is het 25 april 2012 op het minisymposium gepresenteerde stalconcept uitgewerkt volgens de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Deze meetlat is sinds 1 januari jl. ook voor de geitenhouderij beschikbaar.

Ga voor meer informatie naar de website van het netwerk.

Proef inkuilen van voederbomen geslaagd

In september 2012 heeft het Praktijknetwerk Voederbomen een proef uitgevoerd met het inkuilen van blad en twijgjes van wilgen met gras (zie filmpje).

Op 9 januari 2013 werd tijdens een netwerkbijeenkomst een baal geopend en opgevoerd aan de geiten. Het inkuilproces was goed verlopen, de geur was perfect en de geiten vlogen erop om het op te eten. We kunnen daarom stellen dat de proef met inkuilen van wilgentakken is geslaagd.
Tijdens de bijeenkomst werden er ook ervaringen uitgewisseld tussen veehouders en voedingsdeskundigen van Diergaarde Blijdorp. Vanuit dierentuinen is er veel ervaring op het gebied van teelt- en oogsttechniek van voederbomen, omdat het rantsoen van beesten in de dierentuin vaak voor een groot deel uit bladeren bestaat. Omdat er een constante aanvoer nodig is in dierentuinen, die ook in de winter doorgaat, is het conserveren van blad noodzakelijk. Inkuilen is één van de conserveermethodes.

Bekijk hier de presentatie die tijdens deze avond werd gegeven door Joeke Nijboer en Jaap Nobel van Diergaarde Blijdorp.

Inspectie van de geopende baal

Inspectie van de geopende baal

De geiten vlogen erop af

Het Praktijknetwerk Voederbomen gaat Fries

Gryt Vonk-Boersma vonde het idee van voederbomen zo leuk dat ze een gedeelte van de website in het Fries vertaalde. Naast Nederlands en Engels, kunnen mensen nu ook in het Fries terecht
Bekijk hier de samenvatting “Praktyknetwurk Foerbeammen” Tapassingen fan beammen en strewelleguod yn it Agrarysk lânskip.

Geiten gaan de bomen in

De melkgeiten van Anton van de Bruggen (Tilburg) zijn voor het eerst de voederbomen in gegaan. In april 2011 zijn er verschillende wilgencultivars aangeplant in de wei, waar de geiten aan kunnen knabbelen. Geiten zijn zogenaamde “intermediate feeders”, het liefst eten ze een mengsel van gras, bladeren en kleine takjes door elkaar. De geiten mogen nu knabbelen aan 1 jaar oude takken (vorig jaar gesnoeid) en 2 jaar oude takken. Bij het knabbelen worden de geiten geobserveerd door een student van CAH Dronten. Interessant is dat de geiten de bomen niet alleen gebruiken om op te eten maar ook de stam gebruiken om hun horens en kop te schuren. Aangezien hierbij de bast beschadigd is het de vraag of de bomen dit overleven. Dit is een van de zaken die de het komend jaar wordt opgevolgd. De komende tijd wordt er steeds een deel van de wilgen opengesteld voor de geiten. Op zonnige, droge dagen kan het dus goed zijn dat u op de “Torentjeshoeve” een kudde witte geiten aan de wilgen ziet knabbelen.

Geiten een als eerste de groene blaadjes van de 1-jarige wilgen

Geiten een als eerste de groene blaadjes van de 1-jarige wilgen

Schuren van horens langs wilgenstam

Geiten gebruiken de bomen niet alleen om op te eten, maar ook schuren ze met hun kop en horens langs de stam

Het Praktijknetwerk Voederbomen is opgericht door het Overlegplatvorm Duinboeren en het Louis Bolk Instituut om de verschillende functies van bomen in het agrarisch landschap te belichten. Eén van deze functies is de voederwaarde, die we ook onderzoeken.

Bomen als voer: voederbomen

Het praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik experimenteert met silvo-pastorale systemen voor geiten- en melkveehouderijen. In silvo-pastorale systemen wordt weidegrond gecombineerd met boomteelt. Er zijn bij verschillende veehouderijbedrijven bomen aangeplant in de wei. De productie en voederwaarden en de gehaltes aan mineralen en sporenelementen in het blad van vier boomsoorten wordt gedurende het seizoen gemonitord.
Ook zijn ervaringen uit de dierentuinwereld waardevol. Aangezien dierentuinen takken en bladeren voeren aan een groot aantal exotische dieren, is het interessant om de kennis over soortkeuze en voederwaarden uit te wisselen. Een gezamenlijke uitdaging is het efficiënt oogsten van bladeren, waar nu nog veel handwerk bij komt kijken. De komende maanden gaan we verschillende oogstmachines uitproberen.

Wilgenbast als aspirines voor koeien en geiten

In het Praktijknetwerk voederbomen & multifunctioneel landgebruik wordt naar de verschillende aspecten van voederbomen op een melkveebedrijf gekeken. Eén daarvan is het aspect van diergezondheid.
Veel struiken en bomen bevatten stoffen die de diergezondheid kunnen bevorderen. Een van de meest in oogspringende zijn de salicylzuren in wilgenbast waarvan aspirines zijn  afgeleid.
Het netwerk heeft het Instituut voor Etnobotanie en Zoöfarmacognosie gevraagd deze werkzame stoffen voor potentiële voederbomen op een rij te zetten.

Bekijk hier de rapportage:

Medicinale en etnobotanische aspecten van (potentiële) voederbomen voor melkvee.

Studiedag 2 december 2011

Tijdens de studiedag op 2 december kwamen verschillende onderwerpen aan bod. De eerste resultaten van de voederproeven werden door Nick van Eekeren, Jos Borsten en Akke Kok gepresenteeerd. Welke ondersoorten van wilg zijn het meest geschikt als voederboom en wat zijn de gemeten opbrengsten van de teeltproeven?

De handout van de presentatie is hier te vinden:

Presentatie studiedag 2 december 2011